Gedragsregels

Het instellen van gedragsregels laat zien dat een vereniging werk maakt van het tegengaan van seksuele intimidatie en dat kan preventief werken. Daarbij is het belangrijk dat iedereen die betrokken is bij de vereniging op de hoogte is van deze gedragsregels. Het is dus goed om als bestuur dit te delen met je leden, bijvoorbeeld via de website of bijeenkomsten.

De gedragsregels vormen, aangevuld met de omgangsregels, een richtlijn voor de omgang tussen sporters en begeleiders. Gedragsregels zijn anders dan omgangsregels afdwingbaar. Als een of meerdere gedragsregels overtreden worden, dan kunnen tuchtrechtelijke sancties vanuit de vereniging en/of bond volgen.

Op 15 november 2011 zijn door de negentig landelijke sportorganisaties, aangesloten bij NOC*NSF, ter preventie van seksuele intimidatie elf gedragsregels voor sportbegeleiders in een blauwdruk vastgelegd. Deze gedragsregels zijn opgesteld voor begeleiders in de sport, omdat uit cijfers blijkt dat plegers veelal begeleiders zijn en slachtoffers veelal sporter. De NTTB heeft zich hierbij aangesloten.

Het hoofdbestuur raadt verenigingen ten sterkste aan deze regels ter ondertekening voor te leggen aan allen die namens de vereniging spelers en andere leden begeleiden, met name als dat kwetsbare groepen betreft zoals minderjarigen en mindervaliden.

Onderstaande gedragsregels geven aan waar de grenzen liggen in het contact tussen begeleider en sporter.

  1. De begeleider moet zorgen voor een omgeving en een sfeer waarbinnen de sporter zich veilig kan voelen.
  2. De begeleider onthoudt zich ervan de sporter te bejegenen op een wijze die de sporter in zijn waardigheid aantast, én verder in het privéleven van de sporter door te dringen dan nodig is in het kader van de sportbeoefening.
  3. De begeleider onthoudt zich van elke vorm van (machts)misbruik of seksuele intimidatie tegenover de sporter.
  4. Seksuele handelingen en seksuele relaties tussen de begeleider en de jeugdige sporter tot zestien jaar zijn onder geen beding geoorloofd en worden beschouwd als seksueel misbruik.
  5. De begeleider mag de sporter niet op een zodanige wijze aanraken dat de sporter en/of de begeleider deze aanraking naar redelijke verwachting als seksueel of erotisch van aard zal ervaren, zoals doorgaans het geval zal zijn bij het doelbewust (doen) aanraken van geslachtsdelen, billen en borsten.
  6. De begeleider onthoudt zich van (verbale) seksueel getinte intimiteiten via welk communicatiemiddel dan ook.
  7. De begeleider zal tijdens training(sstages), wedstrijden en reizen gereserveerd en met respect omgaan met de sporter en met de ruimte waarin de sporter zich bevindt, zoals de kleedkamer of de hotelkamer.
  8. De begeleider heeft de plicht om, voor zover in zijn vermogen ligt, de sporter te beschermen tegen schade en (machts)misbruik als gevolg van seksuele intimidatie. Daar waar bekend of geregeld is wie de belangen van de (jeugdige) sporter behartigt, is de begeleider verplicht met deze personen of instanties samen te werken, opdat zij hun werk goed kunnen uitoefenen.
  9. De begeleider zal de sporter geen (im)materiële vergoedingen geven met de kennelijke bedoeling tegenprestaties te vragen. Ook de begeleider aanvaardt geen financiële beloning of geschenken van de sporter die in onevenredige verhouding tot de gebruikelijke dan wel afgesproken honorering staan.
  10. De begeleider zal er actief op toezien dat deze regels worden nageleefd door iedereen die bij de sporter is betrokken. Indien de begeleider gedrag signaleert dat niet in overeenstemming is met deze gedragsregels zal hij de daartoe noodzakelijke actie(s) ondernemen.
  11. In die gevallen waarin de gedragsregels niet (direct) voorzien, ligt het binnen de verantwoordelijkheid van de begeleider in de geest hiervan te handelen.